2-11-2000: Leon laat dwars door de Coronastilte een wonderlijk windje waaien, dat een bekoorlijk schaakprobleem met zich meevoert, waarvan wij dezelfde rillingen kunnen krijgen als van het bedenken van een schitterende, onweerstaanbare mataanval. Wie zal deze keer het grote genoegen smaken, om als eerste een sluitende oplossing aan te dragen: Ton of Wilbert weer? Of worden zij dit keer voorbij gestreefd door een nog snellere schaakbroeder? Laat ik zonder onnodig gepraat maar snel het woord geven aan Leon:
Solving champion
door LtB
Eigenlijk ben ik niet zo’n fan van schaakproblemen. Buiten het schaakbord is het leven al problematisch genoeg. Ik ben meer van de oude toernooiboeken. Maar zo nu en dan kom je, al bladerend door oude schaaktijdschriften of in boeken, een leuke studie tegen.
Laatst struinde ik een beetje Youtube af en daar kwam ik een filmpje tegen waarin de legendarische Hongaarse chess queen Judit Polgár een van mijn favoriete schakers en schaakauteurs, de Engelsman John Nunn, interviewt.
John Nunn was een dubbeltalent: als vijftienjarige werd hij als student wiskunde toegelaten op de universiteit van Oxford en bovendien was hij een bijzonder sterke schaker. In het jaar 1979 behaalde hij zowel zijn doctorstitel in de wiskunde als de grootmeestertitel in het schaken. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig stond hij een tijdje in de top tien van de wereld. Daarna heeft hij zich toegelegd op het publiceren van schaakboeken, waaronder zich vele klassiekers bevinden. Bovendien is hij drievoudig wereldkampioen in het oplossen van schaakproblemen (solving champion).
Op het filmpje op internet laat Judit een studie zien die John Nunn als een van zijn favorieten beschouwt. Ik heb niet kunnen achterhalen van wie de studie is, maar hier volgt een diagram van de stelling die halverwege de studie ontstaat. Wit is aan zet.
Wanneer we de stelling bekijken, zien we dat zwart gaat proberen zijn h-pion te laten promoveren. Wit speelt daarom 1. g2-g4, om met de koning het zwarte paard aan te vallen.
De opgave luidt: hoe gaat het verder? Bijzonder ingewikkeld is de studie niet, wel erg elegant!
Een leuk probleem!
Na 1. g4 speelt zwart 1……Pg3 schaak.
Wit speelt 2. Kg2 en zwart promoveert met 2…..h2-h1 (Dame) schaak
Wit slaat niet de verse dame, maar consumeert het paard 3. Kxg3 !
De zwarte dame gaat altijd verloren, bijvoorbeeld op 3…..Dh1xa1 volgt 4. Pb3 schaak.
Andere vluchtvelden heeft de dame niet. De dame kan in het doosje, gevolgd door de andere zwarte schaakstukken.
Dat is inderdaad de oplossing. Na 1. g4 Pg3+ 2. Kg2 h1D+ zou menigeen automatisch 3. Txh1 spelen, maar dat levert slechts remise op: na 3… Pxh1 4. Kxh1 Ke4 5. Kg2 Kf4 6. Kh3 Kg5 volgt altijd 7… h5 waarna de laatste witte pion van het bord gaat.
Alleen 3. Kxg3! wint dus. Waar de zwart dame ook gaat staan, er volgt altijd een paardvork of een röntgenschaak van de toren (bijvoorbeeld 3… De4 4. Ta4+ of 3… Dd5 4. Td1+).