Door Leon
Het is Kerstmis, de eerste helft van het schaakseizoen zit er bijna op. Het schaakleven op de club en in de competitie ligt enkele weken stil en voor de rechtgeaarde schaker is dat even afkicken.
Maar niet getreurd. Zoals ooit de drie koningen hun gaven aan het pasgeboren Kerstkindje aanboden, zo komen ons nu Caïssa, Polyhymnia en Calliope te hulp!
Caïssa, de godin van de schaakkunst, levert ons 14 stellingen uit schaakpartijen die zij als puzzels presenteert. Zij heeft deze stellingen opgediept uit de volgende twee boeken: C.H.O’D. Alexander, ’Partij-stellingen’, Baarn 1974 en L. Polgár, ’Middlegames’, Köln 1998. Wie slaagt erin de winnende zet of combinatie te vinden?
Polyhymnia, de muze van de zangkunst, test onze kennis van de popmuziek door ons vijf citaten uit liedteksten voor te leggen. Wie herkent ze?
Tenslotte houdt Calliope, de muze van de literatuur, ons acht passages uit bekende en minder bekende werken uit de literatuur voor. Wie kan ze identificeren?
We eindigen met een uitsmijter, waarin Calliope en Caïssa eendrachtig samenwerken…
Genoeg bij wijze van inleiding! We gaan beginnen met de kwis, en laten Caïssa de spits afbijten.
Zij heeft haar fragmenten chronologisch geordend en toont hier een stelling uit een partij van Zukertort. Hoe beslist wit op fraaie wijze de partij (stelling 1)?
Stelling 1. Zukertort – Englisch, Londen 1883
Zukertort begon dit monstertoernooi met 22 uit 23, won het met 22 uit 26 en eindigde drie volle punten voor zijn grote concurrent Steinitz. Drie jaar later, in 1886, won Steinitz hun onderlinge match, de eerste officiële om het wereldkampioenschap, met 12½-7½.
Hierna laat Polyhymnia voor het eerst van zich horen (fragment a):
”The Eastern world, it is exploding, | violence flaring, bullets loading. | You’re old enough to kill, but not for voting, | you don’t believe in war, but what’s that gun you’re toting?”
Hmm, mooi gezegd en overtuigend gezongen, maar niet echt bevorderlijk voor het Kerstgevoel, ben ik bang.
Gauw door naar Caïssa’s volgende stelling. Een klassieker. Met welke prachtige zettenreeks dwingt Adams zwart op de knieën?
Stelling 2. Adams – Torre, New Orleans 1920
Het tweede fragment van Polyhymnia komt uit een nummer dat niet eens in de Top 2000 staat. Onbegrijpelijk, als je het mij vraagt. Ik vind het misschien wel het beste popnummer dat ooit is geschreven (fragment b):
”I heard the sound of a thunder that roared out a warnin’ | I heard the roar of a wave that could drown the whole world | I heard one hundred drummers whose hands were a-blazing | I heard ten-thousand whispering and nobody listening | I heard one person starve, I heard many people laughin’ | I heard the song of a poet who died in the gutter | I heard the sound of a clown who cried in the alley”
Niet meer dan verdiend dat deze zanger in 2016, mede op voorspraak van Calliope, de Nobelprijs voor de literatuur heeft gewonnen…
In Caïssa’s volgende partijstelling is zwart aan zet. Hoe beslist Stoltz de partij?
Stelling 3. Pirć – Stoltz, Praag 1931
Voor haar derde fragment switcht Polyhymnia naar de Nederlandstalige muziek (fragment c):
”Om te leven dacht ik je zou een vlinder moeten zijn, | om te vliegen heel ver weg van alle leven, alle pijn, | maar ik heb niet langer hinder van jaloers zijn op een vlinder | als zelfs vlinders moeten sterven laat ik niet mijn vreugd bederven | Ik kan zonder vliegen leven, wat zal ik nog langer geven | om een vlinder die verdronken is in mei? | Om te leven hoef ik echt geen vlinder meer te zijn.”
Tja, ook nogal zwaarmoedig, maar o zo mooi!
Caïssa gaat verder met een stelling waarin ’de Patriarch’, zoals vijfvoudig wereldkampioen Botwinnik in de Sovjet-Unie werd genoemd, efficiënt afrekent met zijn tegenstander. Hoe wint wit in stelling 4 de partij?
Stelling 4. Botwinnik – Stepanov, Sovjet-Unie 1931
Dan laat Polyhymnia het volgende fragment horen (fragment d):
”Don’t be tempted by the shiny apple | Don’t you eat of a bitter fruit | Hunger only for a taste of justice | Hunger only for a word of truth | ’Cause all that you have is your soul.”
Dat komt al iets meer in de richting van de Kerstboodschap… Van welke zangeres is deze tekst?
Tijd voor de vijfde bijdrage van Caïssa. Hoe slaagt de witspeler erin winnend voordeel te bereiken (stelling 5)?
Stelling 5. Privonitz – Rattmann, correspondentie 1946
De laatste bijdrage (fragment e) van Polyhymnia klinkt als volgt:
”Weiter, weiter ins Verderben, | wir müssen leben, bis wir sterben”
Geen speld tussen te krijgen…
Hierna schotelt Caïssa ons een mooie combinatie voor van de enige Nederlander die ooit wereldkampioen is geworden. Hoe rekent de met zwart spelende Euwe in stelling 6 met zijn tegenstander af?
Stelling 6. Tartakower – Euwe, Venetië 1948
Polyhymnia heeft haar best gedaan en staat haar plaats af aan Calliope. Deze muze laat het volgende stukje literatuur op ons los (passage I):
”Het is tijd voor mijn geest om te ruien. Er valt veel te zeggen voor het schrijven met een veerpen, hoe geaffecteerd ook: met dode veren brengt men woorden tot leven.”
Muziek, literatuur en schaken, het is toch wel een fantastische combinatie!
Gauw door met Caïssa’s volgende bijdrage. Met welke combinatie beslist Taimanov in stelling 7 de partij?
Stelling 7. Taimanov – Koezjminich, Sovjet-Unie 1950
De beurt is vervolgens weer aan Calliope (passage II):
”Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders aan de rand van Haarlem.”
Literatuur die leest als een trein, dit meesterwerk. En prachtig verfilmd ook.
Nu gaan we weer schaken. Caïssa vraagt ons: hoe wint wit de partij in stelling 8?
Stelling 8. Brundtrup – Budrich, Berlijn 1954
Voor de afwisseling duiken we weer de literatuur in. Calliope citeert uit een gesprek over de uitvinding van de automobiel (passage III):
”Eenmaal gerealiseerd kwam het Fordje de mens oneindig vertrouwd voor. Over archetypes gesproken…! Het moet zijn geweest als thuiskomen na een lange reis. Hier was dus zijn heimwee altijd naar uitgegaan! Hoe had hij ook maar kunnen vermoeden dat hij van oorsprong een soort schelpdier was, de mens… een weekdier dat in de loop van de evolutie zijn schaal was kwijtgeraakt en uit dat gemis met behulp van wat overtollige kalk een geraamte had ontwikkeld!”
Het overvloedig gebruik van het beletselteken (de drie puntjes…) kan helpen bij het identificeren van deze auteur…
Vervolgens legt Caïssa ons de volgende stelling voor. Zwart geeft mat in drie (stelling 9). Hoe?
Stelling 9. Droeganov – Pantelejev, correspondentie 1956
Nu weer naar de literatuur. Engelstalig in dit geval. Een fragment dat Calliope in overleg met Caïssa heeft gekozen (passage IV):
”On the third evening of the voyage, having remained in the lounge long after Liza had gone to sleep, he cheerfully accepted a game of chess proposed by the former editor of a Frankfurt newspaper, a melancholy baggy-eyed patriarch in a turtle-neck sweater and plus fours. Neither was a good player; both were addicted to spectacular but quite unsound sacrifices of pieces; each was overanxious to win; and the proceedings were furthermore enlivened by Pnin’s fantastic brand of German (’Wenn Sie so, dann ich so, und Pferd fliegt’).”
Deze auteur is de favoriet van vele schaakspelers, bijvoorbeeld Hans Ree en Gena Sosonko.
Nu Caïssa weer. Hoe beslist Lombardy in stelling 10 de partij?
Stelling 10. Lombardy – Kramer, New York 1958
De volgende passage die Calliope ons voorlegt is in de Kersttijd eveneens toepasselijk (passage V):
”Daar, op die lege plaats, hadden mijn konijnen met hun hoofd op het door bijlslagen uitgeholde hakblok het leven gelaten. De Vlaamse reus, het haas, dat een poos in één hok zat met een jong eendje dat altijd op het pluizige haar van zijn nek ging zitten slapen met zijn kopje nieuwsgierig tussen de lange oren. Het heeft niet geholpen, het heeft ook de bijlslag gekregen. Precies op de plek waar dat donzige eendje had gezeten. Het Hollandertje, dat na de eerste klap, toen mijn vader plotseling even werd weggeroepen, scheef uit de schuur kwam huppelen. En mijn vader die teruggekomen, riep: ’Ik kan het niet meer, ik kan het niet meer.’ En toen mocht het blijven leven. Ik omhelsde mijn vader er stormachtig om, maar de volgende morgen was het toch dood.”
Het is weer de beurt aan Caïssa. Hoe beslist wit in stelling 11 de partij?
Stelling 11. Hemsohn – Heisenrutter, West-Duitsland 1958
Calliope heeft nog een tekst in petto. Voer voor cetologen (passage VI):
”So fare thee well, poor devil of a Sub-Sub, whose commentator I am. Thou belongest to that hopeless, sallow tribe which no wine of this world will ever warm, and for whom even Pale Sherry would be too rosy-strong; but with whom one sometimes loves to sit, and feel poor-devilish, too; and grow convivial upon tears, and say to them bluntly, with full eyes and empty glasses, and in not altogether unpleasant sadness—Give it up, Sub-Sub!”
In de volgende schaakstelling is zwart aan zet. Hoe slaagt Koezmin erin de partij te beslissen (stelling 12)?
Stelling 12. Matochin – Koezmin, Sovjet-Unie 1970
De beurt is weer aan Calliope. Uit welk werk citeert zij de volgende tekst (passage VII)?
”De activiteit waar ik op doel is degene die in het dagelijks spraakgebruik ’kopjes geven’ wordt genoemd. In feite is er geen sprake van iets geven, maar van iets nemen: de kat eigent zich iets toe, hij onttrekt een aai aan de buitenwereld, door gebruik te maken van het relativiteitsprincipe (de kat is dan ook de Einstein onder de dieren). Immers, de normale gang van zaken bij het aaien bestaat uit een contact tussen een bewegende hand en een stilstaand (-zittend, -liggend) dier. De kat evenwel heeft ingezien dat ook de conjunctie van een stilstaande hand (been, schoen, tafelpoot, koelkastdeur) en een bewegend dier een aai oplevert.”
Een bijzonder scherpzinnige waarneming!
Caïssa is een van de weinige godheden waarin het communistische regiem van de Sovjet-Unie geloofde. Hoe maakt haar volgeling Zaitsev in stelling 13 de partij uit?
Stelling 13. Zaitsev – Bontsj-Osmolovski, Sovjet-Unie 1970
Calliope besluit haar bijdragen met een toepasselijk fragment uit een kort verhaal. De ondertitel ervan luidt: ’Een kerstverhaal’. Het gaat over een schuwe, ouwelijke jongeman die voor zijn studie bij een volkse familie op kamers woont, niet veel contact met deze mensen heeft, maar op Kerstavond toch door hen wordt uitgenodigd om bij de familie een potje bier mee te komen drinken (passage VIII):
”Zo kwam hij de trap op en de kamer binnen waar ze allemaal bijeen zaten. En daar stond dus die rare kerel, die boekenwurm met dat muizengezicht. De mannen daar in die kamer keken hem tegemoet met een vriendelijke ironie en knipoogden tegen elkaar terwijl die ene zoon hem alvast een pot bier in schonk. En toen overhandigde hij zijn tuiltjes bloemen. Eerst aan de vrouw des huizes die sinds haar trouwen natuurlijk nooit meer bloemen aangeboden had gekregen, van haar man niet, van niemand, en die daardoor misschien dacht dat bloemen geven eigenlijk alleen maar past als er getrouwd wordt; in ieder geval voelde ze zich nogal opgelaten met haar astertjes. Maar dat kwam er niet op aan, want toen schonk hij zijn anjers aan de dochter. En die glimlachte niet zodat haar gezicht een en al liefelijkheid werd, o neen! Integendeel, ze keek hem diep-ernstig, bijna ontsteld aan, en dat was veel meer dan hij ooit had durven dromen. Het was een duizelingwekkende ervaring die trouwens geen droom je ooit kan geven. Het was de ervaring dat je als man indruk had gemaakt…”
Tot zover dit fragment uit een werk van de naar mijn bescheiding mening beste schrijfster die Nederland ooit heeft voortgebracht.
We zijn alweer toe aan de laatste bijdrage van Caïssa. Haar vraag luidt: hoe wint wit stelling 14?
Stelling 14. Hübner – Nunn, Johannesburg 1981
Tenslotte, bij wijze van uitsmijter, nog een samenwerkingsproject tussen Calliope en Caïssa. Voor de fijnproevers!
Calliope citeert een passage uit de Engelstalige literatuur, en vervolgens stelt Caïssa hierover een vraag. We beginnen met de tekst:
”The Sheep took the money, and put it away in a box: then she said ´I never put things into people’s hands—that would never do—you must get it for yourself.´And so saying, she went off to the other end of the shop, and set the egg upright on a shelf.”
De tweeledige vraag die Caïssa bij wijze van uitsmijter over deze passage stelt luidt:
* welk schaakstuk wordt hier beschreven? | * welke zet voert dit schaakstuk uit?
Geen makkelijke opgave, maar we hebben de hele Kerstvakantie om alle puzzels op te lossen!
Leon, je houdt ons lekker bezig deze Kerst-periode. Vanavond geen schaken: dus heb ik het probleem met de bedenker van mijn favoriete opening met zwart (Pirc) opgelost (denk ik). Als Stolz d6-d5 speelt, wint hij een stuk en staat dan een kwaliteit voor. Moet genoeg zijn voor de winst.
Dag Ton,
je bedoelt 1. … d5-d4. Dat is goed. Maar wat volgt er na 2. Dd3xd4?
Klopt Leon…d5-d4 .Als wit dan Dxd4 speelt…Dan vervolgt zwart met Da1 schaak. Paard kan er niet tussen,want dan valt de witte dame,vanwege de penning met Te8. Als wit de Dame ertussen zet valt het Paard op c3 en de pion op c5..Moet voldoende zijn. 🙂
Klopt helemaal! En op 1… d4 2. Dxd4 Da1+ 3. Ke2 volgt 3… Dxh1 met torenwinst. Stelling 3 is dus opgelost!
O ja, 3. Ke2 kon ook nog…even gemist, maar zwart wint altijd. Mooie partij!
Calliope (passage II):
Is de eerste zin uit het boek: De aanslag van Harry Mulisch
Klopt!
fragment 2 is natuurlijk van Boudewijn de Groot: Verdronken vlinder.
Ook goed!
fragment A: een ouwe gouwe van Barry McGuire met Eve of Destruction. Eerlijk gezegd: de titel van de song kende ik wel maar de naam van de zanger moest ik opzoeken.
Goed! Uit 1965, over de Viëtnamoorlog (en andere ellende).
stelling 4: Lxf7+ en na elk antwoord vangt Pc4! de zwarte dame
Heel goed! Stelling 4 is opgelost.
In stelling 5 lonkt al meteen Pd5 om op e7 mat te geven of de zwarte dame te slaan. Maar eerst moet het paard op c6, de beschermer van e7 èn de dame op a5, uitgeschakeld worden. Dat kan meen ik geforceerd met 1. e5 dxe5 (bijvoorbeeld) 2. Lxc6 Lxc6 3. Pd5 en wint de nu ongedekte Dame omdat zwart mat op e7 moet voorkomen. Dc7 kan helaas voor zwart ook niet. Om mat of dameverlies te voorkomen moet zwart na zet 1 of 2 dus een paard geven.
Mooi uitgelegd. 1. e4-e5 wint inderdaad. Ook stelling 5 is opgelost!
Stelling 6 is lastig. Ik heb lang naar Txa4 gekeken, meteen, of na Pb5+ eerst. Maar het leidt niet tot mat. De volgende combinatie lijkt te werken, maar ik vrees iets over het hoofd te zien..
1… Pb5+ 2. Kb4 Ta6 3. Dc5 b6 4. De3 Dd6+ 5. Kc4 Ld3+ met damewinst (omdat het anders mat is).
maar.. op zet 4 kan wit ook Dh5+ spelen en of de koning uit die schaapjes kan weglopen? En op zet 3. is ook meteen De3 mogelijk: 3. De3 Dd6+ 4. Dc5 en Dxc5 5. Kxc5 loopt ook niet mat geloof ik. Ik ben er nog niet uit.
Dit is inderdaad niet de oplossing. Wel erg kerstig, dat je je afvraagt of ‘de koning uit die schaapjes kan weglopen’… Dat zouden Caspar, Balthasar of Melchior nooit doen!
Stelling 6: Zwart speelt 1….Pc4 schaak, Wit neemt het paard. Zwart slaat met zijn toren op a4 schaak. Wit neemt de toren en zwart wint na een paar schaakjes de witte dame. Game over.
Heel goed! De hoofdvariant is: 1… Pc4+ 2. bxc4 Txa4+ 3. Kxa4 Da2+ 4. Kb4 Db2+ en nu 5. Ka5 Da3# of 5. Kc5 Dxf2+ met damewinst. Onze Max kon wel een potje schaken, hij was niet voor niets wereldkampioen!
Stelling 6 is dus ook opgelost.
en fragment e: Rammstein
Correct: Rammstein met ‘Dalai Lama’ (een moderne versie van de Erlkönig).
Stelling 7:
1. Lc5 lijkt in eerste instantie niet te werken door 1….Lb6 maar 2. Df4+ gevolgd door 3 Dxd6 lijkt de oplossing te zijn.
correctie ik bedoel stelling 8
Correct! David heeft de oplossing ongeveer gelijktijdig met jou gevonden.
Stelling 8 is leuk! 1. Lc5 Lb6 2. Df4+!!
Opgelost! Die tweede zet moet je nog wel even vinden natuurlijk…!
Stelling 9. 1… Dd1+ 2. Txd1 Pe2+ 3. Lxe2 Pb3#. Leuk hoor, al die mooie stellingen!
Heel goed. Tamelijk rechttoe rechtaan, deze opgave, maar een mooi matbeeld.
Stelling 8 en 9 zijn nu ook opgelost!
Passage VI:
Een halve gok: Moby Dick van Melville?
Halve gok, maar helemaal goed! Knap! ‘Moby Dick’ heb ik pas kortgeleden ontdekt. Het is een ongelooflijk mooi boek, heel gelaagd en bijzonder afwisselend in de stijl. Nooit geweten…