Door Leon
Kerst zit erop, het nieuwe jaar nadert… traditioneel tijd voor uitbuiken, terugblikken en vooruitkijken.
Als je niet oppast, word je erg vadsig, in deze tijd van het jaar. Kalkoen, kerstballen, de top 2000, voor je het weet lig je alleen nog maar dicht te slibben op de bank. Wat helpt is af en toe een flinke wandeling, en natuurlijk ook wat opgaven om de grijze celletjes niet te verwaarlozen!
Een tijdje geleden heb ik een boek van Alexander Shashin aangeschaft, getiteld: ’Best play: a new method for discovering the strongest move’, uitgegeven in Newton Higlands in 2013. Een fascinerend boek, waaruit ik de volgende partijstellingen heb opgediept die ik als opgaven presenteer.
Ideaal om, tussen het herlezen van enkele klassiekers uit de literatuur, de vrije dagen tussen Kerst en Nieuwjaar te vullen.
We beginnen rustig. Over welke krachtzet beschikt wit in stelling 1? Kijk er rustig naar, lees ik ondertussen een boek. Wat zal ik eens kiezen? Laat ik maar beginnen met een meesterwerk dat zich rond deze tijd van het jaar afspeelt.
Stelling 1. Paglilla – Carbone, Argentinië 1985
”Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.”
Wat een stijl had die man! En goed katholiek natuurlijk.
Dan door naar de volgende stelling uit een partij tussen twee (toen nog Sovjet-)Russen. Ook hier gaat het om één zet die meteen beslissend is. Met welke zet wint wit? Ik pak er ondertussen voor de afwisseling maar eens een Engelse klassieker bij.
Stelling 2. Khmelnitsky – Kabatansky, Sovjet-Unie 1989
”As no lady or gentleman, with any claims to polite breeding, can possibly sympathize with the Chuzzlewit Family without being first assured of the extreme antiquity of the race, it is a great satisfaction to know that it undoubtedly descended in a direct line from Adam and Eve; and was, in the very earliest times, closely connected with the agricultural interest.”
Ja, ook in de negentiende eeuw konden mensen schrijven!
Dan naar de derde stelling. Een kolfje naar de hand van Aljechin. Hoe wint wit?
Stelling 3. Aljechin – Reshevsky, Kemeri 1937
Ondertussen is het tijd voor een uitstapje naar onze oosterburen. Die kunnen ook schrijven… ”Die Stadt Göttingen, berühmt durch ihre Würste und Universität, gehört dem Könige von Hannover, und enthält 999 Feuerstellen, diverse Kirchen, eine Entbindungsanstalt, eine Sternwarte, einen Karzer, eine Bibliothek und einen Ratskeller, wo das Bier sehr gut ist.”
En dan zeggen ze dat Duitsers geen gevoel voor humor hebben…
Ten vierde een positie waarin de beruchte Engelsman Michael Basman een mooie mataanval op het bord brengt. Hoe wint wit dit?
Stelling 4. Basman – Balshan, Israel 1980
Maar weer eens een Nederlands meesterwerk ter hand genomen. ”Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter.”
Een klein werk, maar prachtig… Bedoelde man (die nog wonderlijker was dan de uitvreter) is trouwens Frederik van Eeden.
De volgende stelling stamt uit een partij tussen twee toen nog jonge hemelbestormers. Deze opgave is wat ingewikkelder. Hoe maakt wit de partij uit?
Stelling 5. Kortsjnoi – Geller, Kiev 1954
Die Nederlandse klassiekers bevallen me uitstekend, zo op de bank. Ik pak er nog maar eens eentje. ”Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht, No 37.”
Die heb ik al op de middelbare school voor de lijst gelezen. In anderhalve maand geschreven op een Brussels zolderkamertje, als ik me niet vergis.
Voor opgave 6 blijven we in de voormalige Sovjet-Unie. Een mooie choreografie: hoe wint wit de partij?
Stelling 6. A. Ivanov – Grigorov, Sovjet-Unie 1987
Vergeet ik bijna de Latijnse literatuur. ”Cynthia prima suis miserum me cepit ocellis, | contactum nullis ante cupidinibus.” Onsterfelijke verzen van mijn favoriete auteur! Zucht.
Tenslotte een stelling uit een partij van Fischer. Tamelijk lastig. Hoe rolt wit de zwarte stelling op?
Stelling 7. Fischer – Dely, Skopje 1967
Zo, de opgaven zitten erop. Mijn laatste boek is ook uit. ”Wellicht vertel ik u eenmaal meer van de kleine Johannes, doch op een sprookje zal het dan niet meer gelijken.”
Stelling 1 …Wit aan zet speelt Da8! uit…
Goed opgelost! Na 1. Da8 Txa8 2. fxe7 is 3. Td8(+) winnend.
stelling 3
wit speelt1. Txb8, indien Kxb8,dan
2.Dxe5 fxe5 3.Tf8 uit.
Ook stelling 3 is opgelost!
Da8+ ook gevonden (zonder spieken), heerlijk om zo’n zet te spelen. en de Avonden, ook een makkie.
de tweede: Pf5. Het is de eerste zet waar je naar kijkt in zo’n stelling. Zien dat je na exf5 Dxc1+ kunt spelen (Pxc1, Te1 mat) duurde iets langer. En Dickens neem ik aan. Maar voor mij is zo’n zin wel een reden het boek meteen weg te leggen: snap nauwelijks wat daar staat… Symptoom van de ‘ontlezing’ in onze tijd dat ik het geduld met een tekst verlies als die ambigu is, niet meteen duidelijk?
overige stellingen ga ik vanmiddag na de lunch eens naar kijken. Dank je wel voor zoveel lees- en schaakinspiratie!
Inderdaad Dickens, en wel ‘Martin Chuzzlewit’ (weggevertje)…
Stelling 2: Pf5 is inderdaad goed!
De oplossingen van 3, 4, 5 en 6 ook gevonden. Ik zal ze hier niet verklappen, maar het maakt het makkelijk als je weet dat er een mst in zit. Wist je zoiets ook maar tijdens een partij!. Stelling 7 is lastig om zonder bord voor me sluitend te krijgen. Volgens mij: 16. Txf8, Dxf8 (gedwongen), 17. Tad1 (dreigt mat op d7), De7 (volgens mij leiden alle koningszetten tot minstens materiaal verlies vanwege de latere penning Tf1 als de koning naar de f-lijn moet) 18. Lg5! Na 18… Dxg5 gaat zwart mat via Dd7 Tf1 en Dxe6, maar na Dc7?
De Latijnse dichtregels even nagezocht. Ik had nog niet van Propertius gehoord, maar inderdaad, erg mooi!
O, misschien na 16… Dxf8, 17. Da4+, b5, 18. Dxe4 met dreiging tegen de toren. Na 18… Tc1, 19. Dxe6+ met veel materiaslwinst, en na een andere torenzet, bijv. Td8 19. Dc6+, Td7, 20. Lg5 waarna Dc8 dreigt en volgens mij niet te pareren is. Zoiets?
Helemaal goed!
Na 16. Txf8+ Dxf8 17. Da4+ gaf zwart op. Er volgt iets als 17… b5 18. Dxe4 Td8 19. Dc6+ Td7 20.Td1 De7 en dan niet 21. Lg5 wegens het verrassende 21… 0-0 (dreigt mat op d1!) maar 21. Lb6 en wit wint.
Prachtig stuk Leon, chapeau !! Ik heb helaas geen tijd gehad om je stellingen op te lossen omdat ik behept was met:
* “In de zomer van 2002 stond ik met oud-atleten Jos Hermens en Bram Wassenaar in de Connollystrasse in München”
* “In de hoosbui die de klei in een modderpoel heeft veranderd, speelt een uitgehongerde hond met een meisjeshoofd”
* “Op de dag dat Inni Wintrop zelfmoord pleegde stonden de aandelen Philips 149.60”
Dank voor je reactie, Johan! Goed om te merken dat lezers nog niet zijn uitgestorven.
Het laatste citaat kon ik meteen thuisbrengen: Rituelen van Cees Nooteboom. Echt een prachtig boek. Zijn mooiste werk vind ik overigens het boekenweekgeschenk ‘Het volgende verhaal’. Dat gaat trouwens over een gepensioneerde leraar klassieke talen…
Het eerste en tweede citaat moest ik opzoeken, dus die tellen niet.
Het boek van Rolf Bos over 1972 doet mij denken aan een soortgelijk boek dat bij mij in de kast staat. Het begint als volgt: “Tegen halftwaalf in de ochtend ging de deur van de Boeing 707 open, een straal licht gleed over de hoofden van de passagiers in het gangpad.” Over trauma’s gesproken…
Mijn eerste gedachte toen ik de zin uit ‘Het beest’ van Carmen Mola las, was dat het misschien van Pirandello (Kaos) was. Maar dat was toch een ander soort kegelspel met hoofden…
Volledigheidshalve nog de oplossingen:
Stelling 1: 1. Da8. (Citaat uit Reve, De Avonden)
Stelling 2: 1. Pf5. (Citaat uit Dickens, Martin Chuzzlewit)
Stelling 3: 35. Txb8+ Kxb8 36. Dxe5 en mat. (Citaat uit Heine, Die Harzreise)
Stelling 4: 34. Tg6+ fxg6 (34… hxg6 35. Dg7#) 34. Dh8+ Kxh8 35. Tf8#. (Citaat uit Nescio, De uitvreter)
Stelling 5: 25. Lxf6+ en zwart gaf op. (Citaat uit Multatuli, Max Havelaar)
Stelling 6: 1. Th4+ Kxh4 (1… gxh4 2. Dg6#) 2. Dh7+ Dh5 (2… Kg4 3. Dh3#) 3. fxg3+ Kg4 4. Dd7+ Tf5 5. Dd1+ en wit wint. (Citaat uit Propertius, Elegiae 1.1.1-2)
Stelling 7: 16. Txf8+ Dxf8 17. Da4+ en zwart gaf op. (Citaat uit Van Eeden, De kleine Johannes).