Implosie is een term uit de astronomie: het door overdruk van buiten plotseling ineenstorten van bv. een ster. Ook in de schaaksport komt implosie soms voor, zoals op 14 mei in de partij tussen Stan Heijmans (wit) en Arjan Gras (zwart). Voor veel schakers bestaat er geen verschil tussen een implosie en een grafzet. Dat is een misverstand.
Neem de partij van Stan en Arjan. Arjan zet met paard, loper en dame druk op de witte stelling. Stan reageert daar meesterlijk op: de zetten van hem zijn tegelijkertijd verdedigend en ook dreigend aanvallend, bekroond met de pionuitval van h2-h4-h5. Arjan kan niets beters doen dan zijn loper en dame afruilen. Bij die afruil laat Stan zijn pion nog een frivool tussenschaakje geven voordat hij met zijn toren Arjans dame zal slaan. Door die pionzet kan de koning zijn dame te hulp schieten en Stan verliest zijn toren. “Een grote blunder” zouden veel schakers zeggen zonder oog te hebben voor de magistrale aanval van Stan. Het ineenstorten van zo’n schitterende ster-stelling verdient een bijzondere naam: implosie. De oorzaak komt namelijk niet van binnen uit (bv. slordigheid, overmoed) maar van buiten af ( bv. de verbluffende lichtheid van het zomerse terras).
Ook de reacties van de twee schakers wijzen daarop: geen verbaasde blik van Arjan of een zucht of zenuwtrekje van Stan. Ze laten onaangedaan dit natuurverschijnsel over zich heen komen.
Tenslotte blijkt ook de uitslag deze zienswijze te ondersteunen. Stan wint namelijk. Een implosie trekt zich dan ook niets aan van torenverlies, een blunder wel. Een implosie vraagt om een offer maar schenkt ook genade.