Maandag 21 januari: Het eerste wat Pieter Roos opmerkte, toen hij zag tegen wie hij maandag moest schaken, was: “Oei, Paul Willemen, dat is mijn Angstgegner”. Iedereen was verbaasd, want Paul is de beminnelijkheid zelf, een gentleman, geschapen voor de Engelse opening. Daarom herkenden de clubgenoten bij Pieter onmiddellijk de sub-persoonlijjkheid van ‘de overschatter’, opgedoken uit diens onderbewustzijn, dat immers een pakhuis is vol archetypen en sub-persoonlijkheden. Voor een verstandig man als Pieter is het dan zaak om meteen zijn ‘voice dialogue’ in te schakelen, om daarbij ‘de overschatter’ te confronteren met diens tegenstem ‘de onderschatter’ en na een pittige communicatie een gezonde schaakbalans te herkrijgen.
In dat opzicht kan Pieter een voorbeeld nemen aan Hans Kranenbarg, die geplaagd werd door de sub-persoonlijkheid van ‘de relativist’ , die hem verleidde tot rampzalige slordigheden. Hans dacht er zelfs over na om met schaken te stoppen en zijn geliefde cluppie ‘De Kentering’ de rug toe te keren.
Gelukkig lijkt Hans snel beseft te hebben, dat hij het gevaar in zichzelf moest zoeken en niet in de tegenstander aan de overkant van het schaakbord. Hij schijnt dan ook bijtijds zijn ‘voice dialogue’ ingeschakeld te hebben, om ‘de relativist’ te laten onderhandelen met diens alter-ego ‘de scherpslijper’ en zo weer in evenwicht te komen. Geen wonder dus dat hij Roel Jongenelen wist te verslaan, met de zwarte stukken zelfs.
Intussen is mij ter ore gekomen, dat Pieter een dag later Paul heeft verslagen in een rapidpartij. Dat zou er op kunnen wijzen, dat hij de Angstgegner in zichzelf gevonden en toegesproken heeft.