Door: Leon ter Beek
Op de zomerschaakavond van 15 augustus speelde ik in de vierde ronde een prachtige partij tegen Nico Pol. Ik verloor deze partij, maar Nico speelde een dijk van een partij. Daarom stel ik, in het kader van het door David gepropageerde generositeitsprincipe, de prestatie van Nico voor als kandidaat voor de schoonheidsprijs!
- d4 Pf6 2. c4 e5
De Boedapest!
- dxe5 Pg4 4. Lf4 Pc6 5. Pf3 Lb4† 6. Pd2 De7 7. e3 Pgxe5 8. Pxe5 Pxe5 9. Le2 d6 10. 0-0 Lxd2 11. Dxd2 en nu speelde zwart de verrassende zet 11… Lg4. Zie diagram 1.
Deze zet kwam me verdacht voor, maar ik kon er geen weerlegging van vinden. Mijn gedachtegang was als volgt: ’als wit de loper op g4 slaat, neemt zwart gewoon terug met het paard. Slaat wit eerst het paard op e5, dan ruilt zwart de loper op e2, waarna wits toren op f1 staat aangevallen, zodat wit met de dame de loper moet slaan. Tenslotte slaat zwart de loper op e5 en het staat gelijk.’
Dacht ik…
Niet dus! Wit kan een pion winnen met 11. Lxe5 Lxe2 12. Lxd6! Dxd6 13. Dxe2.
Ik laat deze kans onbenut en speel 12. Tad1. Ik had nu verwacht dat zwart kort zou rokeren, maar hij rokeerde lang: 12… 0-0-0 (zie diagram 2).
Alweer een verrassing, maar opnieuw niet de beste zet. Zwart is van plan de witte koning aan te vallen en brengt daarom zijn eigen koning naar de andere kant van het bord. Een logisch idee, maar er zit een finesse in de stelling die wit in de kaart speelt.
Wit kan namelijk 13. Lxg4 Pxg4 14. Dd4 spelen, met een dubbele aanval op pion a7 en pion g7. Ik had de zet 14. Dd4 ook wel gezien, maar ik dacht dat het na 14… Kb8 te gevaarlijk was om de pion op g7 te nemen. Volgens de computer heeft wit na 15. Dxg7 Tdg8 16. Dd4 echter niets te vrezen en staat hij een gezonde pion voor.
Ook deze kans laat ik dus liggen. Na 13. f3 Ld7 14. Tfe1 (hier geeft de computer 14. e4 met een duidelijke plus voor wit) zet zwart de aanval in op de koningsvleugel: 14… g5 15. Lg3 h5 (zie diagram 3).
Zwart is vol in de aanval, en ik ga nu bij voorbaat in de verdediging. Niet verstandig, want met verdedigen alleen win je geen partij.
Wit had hier met 16. Dc3 zelf op de damevleugel in actie moeten komen. Het idee hierachter is te vervolgen met 17. c5, overigens een standaardzet in veel varianten van de Boedapest.
Wit had dan nog altijd een goede stelling gehad.
Maar ik speel hier 16. Lf2, en na 16… Kb8 (volgens de computer een onnodige voorzorgsmaatregel; zwart had beter 16… Thg8 kunnen doen) 17. e4 Tdg8 speel ik 18. Ld4 (zie diagram 4).
Nu had wit het best het voorbeeld van zwart kunnen volgen en zijn koning op een minder gevaarlijk veld kunnen zetten met 18. Kh1. De computer geeft als voorbeeld de variant 18… b6 19. b4 La4 20. Tc1 c5 21. b5 Kc7 22. Tc3 a6 23. Le3 f6 met voordeel voor wit.
Na de tekstzet zet zwart, na lang nadenken overigens, de aanval voort met de voor de hand liggende opmars 18… g4. Nu was het mijn beurt om lang in gepeins te verzinken. Het paard op e5 staat gepend, maar wat is dat waard? Het punt is natuurlijk dat het doorschuiven van de witte f-pion met 19. f4 wordt gevolgd door een paardschaak op f3.
Hoe gevaarlijk is dat paardschaak? Kan wit het toelaten? Er is maar één alternatief, namelijk 19. Lxe5, maar dat sprak mij niet aan. Zwart blijft iets beter staan, bijvoorbeeld na 19… gxf3 20. Lxf3 Dxe5. Uiteindelijk besloot ik toch maar het paardschaak toe te laten, maar in mijn vooruitberekeningen had ik één zet over het hoofd gezien…
Ik speelde dus 19. f4 (zie diagram 5).
Nico aarzelde niet en sloeg toe met 19… Pf3† (zie diagram 6).
Wit staat voor de keus: het paard slaan met de loper of met de pion. Alle varianten berekenen was natuurlijk niet mogelijk, en ik besloot met de loper te slaan.
Wanneer wit met de pion slaat, slaat de zwarte aanval door. Dit is een prachtige variant, die de moeite van het naspelen waard is: 20. gxf3 gxf3† 21. Kh1 Tg2 (wint het stuk al terug) 22. Lg1 fxe2 23. Dd4 (dreigt mat en valt tegelijk Th8 aan!) Txg1† 24. Txg1 exd1D 25. Dxh8† Lc8 26. Txd1 Dxe4† (het lijkt nog wat voor wit, maar zwart haalt nu teveel witte pionnen op) 27. Kg1 De3† 28. Kf1 Df3† 29. Ke1 De3† 30. Kf1 Dxf4† 31. Ke2 Dxc4† en zwart staat gewonnen. Wat is schaken toch een fantastisch spel!
Goed, ik speelde dus 20. Lxf3 en na 20… gxf3 was diagram 7 ontstaan.
Opnieuw moet wit kiezen tussen twee voortzettingen. Hij kan de toren op h8 slaan of de g-pion doorschuiven.
Na 21. Lxh8 krijgt wit twee torens voor de dame: 21… Txg2† 22. Dxg2 fxg2 en nu staat zwart beter, maar in een rapidpartij kan er nog van alles gebeuren. Dit was wits beste kans.
Ik koos echter voor het alternatief en speelde 21. g3. Zie diagram 8.
Hier had zwart de aanval op zijn hoektoren moeten negeren. Hij had fraai kunnen winnen met de volgende mooie variant: 21… h4! 22. Lf2 hxg3 23. Lxg3 Th3 24. Kf2 Tgxg3! 25. hxg3 Th2† (de pointe) 26. Kxf3 Txd2 en zwart wint.
Maar Nico nam de tijd om zijn toren in veiligheid te brengen en hij speelde 21… Th7 (zie diagram 9).
Dit geeft wit een laatste kans op redding door middel van 22. e5!, waarna de witte tegenaanval net op tijd komt: 22… Dh4 23. exd6! cxd6 (andere zetten verliezen voor zwart; ook het torenoffer op g3 levert niets op) 24. Da5!
Deze tegenaanval is voldoende voor remise, een mogelijk vervolg is 24… a6 25. Db6 Kc8 26. Dxd6 Dh3 (dreigt mat op g2) 27. Td2 Lc6 28. Te7 (dreigt mat op c7) 28… f2† (dreigt weer mat op g2!) 29. Kxf2 Dg2† 30. Ke1 (niet 30. Ke3 Df3#) 30… Dh1† 31. Ke2 Df3† met remise door eeuwig schaak. Wederom een bijzonder mooie variant: tegenaanval op tegenaanval!
Helaas speelde ik niet 22. e5 maar 22. Df2, waarna 22… h4 volgde (zie diagram 10).
Wit kan hier met schaak een pionnetje slaan, maar dat redt hem niet. Bijvoorbeeld 23. Lxa7† Kc8 24. Df3.
Nog sneller gaat het als wit zijn loper terugtrekt: 24. Ld4 hxg3 en wit moet zijn dame geven met 25. Dxg3 want 25. hxg3 Dh4 is meteen uit.
Ik speelde 23. Td3, zwart deed 23… hxg3 en na 24. hxg3 (ook hier verliest 24. Dxg3 minder snel, maar het is even goed helemaal uit) was de stelling uit diagram 11 ontstaan.
Toen ik over mijn negentiende zet (19. f4) nadacht, waarmee ik uiteindelijk het paardoffer op f3 toeliet, had ik een aantal varianten gezien (slechts een fractie van het totaal natuurlijk), maar, zoals ik eerder al zei, één zet had ik niet gezien, en die voerde Nico nu uit: 24… Dh4. Bij de vooruitberekening was ik ervan uitgegaan dat zwart zijn dame niet bij de aanval zou kunnen betrekken, omdat veld h4 door de pion op g3 was beschermd. Maar nu blijkt dat helemaal niet het geval te zijn, omdat de g-pion gepend staat.
Hierna is het snel uit: 25. Dxf3 (25. Txf3 Dh1#) Dh2† 26. Kf1 en zwart bekroont zijn aanval door ook het laatste stuk erbij te betrekken middels 26… Lh3† (zie diagram 12).
Hier gaf ik op; wit gaat mat op de volgende zet.
Een prachtige partij, met mooie varianten, prima gespeeld door Nico. Hierbij draag ik deze partij voor als kandidaat voor de schoonheidsprijs!
leuk om te lezen! Zulke stellingen met tegengestelde rokades blijven boeiend. En ook leerzaam. Jij suggereert Kh1 in plaats van Ld4 als beter optie bij zet 18 (diagram 4). Als je de zetten 18… g4 en 19 … Pf3+ aan ziet komen, snap je dat dat een oplossing kan zijn. Maar ik zou achter het bord wel erg twijfelen of de koning op h1 dan wel veilig staat. Ik zie na 18. Kh1 zomaar toch 18… g4, gebeuren en dan na 19. f4, g3, 20. Lxg3, Txg3!, 21. hxg3 h4!. Bijna mat zegt m’n onderbuikgevoel… Maar na 22. g4, Pxg4 wordt die h pion niet gevaarlijk (na .. h3, g3!). De lijnen voor de torens komen niet open. Dat zijn goede inzichten om mee te nemen uit zulke stellingen. Maar dat zoiets achter het bord in een rapidpartij niet uit te rekenen is maakt die speelstijl van Nico met zo’n all-in koningsaanval in een rapidpartij wel een erg goede keuze.
Ja inderdaad David, leuk om te lezen. Maar heel de marathon nalopen, die Leon heeft uitgestippeld bij zijn analyse, was een zware opgave. Daarvan raakte ik buiten adem.
Dan kan ik alleen nog uitbrengen: Mooi gedaan, Leon. Prachtig verloren met dit schitterende pleidooi voor Nico.