Door David
Fortuna was de Romeinse godin van zowel van het geluk als van het ongeluk. Geen blind, onafwendbaar lot, maar juist het wispelturige toeval: soms gul met onverwachte gaven uit haar hoorn van overvloed, soms rampzalig met onverhoopt verlies. Net als het schaakspel, mijn schaakspel de afgelopen weken. Afgelopen maandag veranderde een moeilijke stelling gaandeweg in een zonnige herfstwandeling. Daarover straks meer. En een week eerder verprutste ik een mooie stelling in mijn partij tegen Marc Clijsen van KiNG A in de wedstrijd voor de NBSB beker door een te haastige aanval. Mijn tegenstander keek minimaal een uur lang heel zorgelijk en verbruikte veel tijd, maar ontspande zichtbaar toen gaandeweg mijn aanval vastliep en mijn eigen koning in het midden van het bord – eerst rokeren, dan pas aanvallen… – steeds meer in gevaar kwam. Vrouwe Fortuna lachte hem toe! Wat zij aan hem gaf aan toenemende plusjes, nam ze bij mij als als maar groter wordende minnetjes, zoals de analyse achteraf onverbiddelijk liet zien. Het moet ook op mijn gezicht te lezen zijn geweest dat het lot mij kwelde, zoals het ook op het tevreden gezicht van mijn tegenstander af te lezen was dat hij dit fortuin niet had zien aankomen en dankbaar aanvaarde.
Iets vergelijkbaars was afgelopen maandag te zien in de partijen in de avondcompetitie van ons De Kentering B team tegen Waalwijk A. Op alle borden zag het er aanvankelijk zonnig uit, met kansrijke stellingen, maar gaandeweg namen de zorgen toe, en kon Waalwijk uiteindelijk met een 3,5 – 0,5 overwinning huiswaarts keren.
Hangt daar niet een hoorn aan de muur bij de speler die het goed gaat? Bij Sander van Dijk van Waalwijk, en bij Paul Willemen die het halfje binnenhaalde tegen Joost Duquesnoy?
Dat voorteken is toch niet zo betrouwbaar: bij Olaf hangt die hoorn ook achter hem aan de wand, maar juist hij zag zijn mooie stelling verzanden. Misschien iets te ver weg…
Dan mijn partij tegen Lorenzo. Een variant tegen het Konings-Indisch, die me vaak aantrekkelijk spel geeft, met een opmars van mijn pionnen op de damevleugel, verliep niet zoals gehoopt. De beslissing om mijn witveldige loper te ruilen wordt als acceptabel beoordeeld door de computer, maar alleen bij zorgvuldige voortzetting. En daar ontbrak het aan. Lorenzo ontwikkelde zijn stelling doordacht verder en kreeg een steeds aangenamere stelling met aanvalskansen. Totdat het begon te haperen. Een veelbelovende opstoot van de f-pion liet te lang op zich wachten. Op zet 18 was het krachtig geweest. Daarna begon Fortuna me te bevoordelen, en verdwenen de zorgen van mijn gezicht. Een pionwinst op zet 24, en prachtig paard op d6 op zet 26 en toen kon de winst me niet meer ontgaan. Of tart ik nu het lot met zo´n opmerking…
nn