Zaterdag 12-3-2022: Verliezen met de kleinst mogelijke cijfers kan smaken als een bitterbal, waarvan het krokante korstje verprutteld is tot een walgelijke weekheid en die bereid lijkt te zijn door een als kok vermomde gifmenger. Uitspugen, denk je dan, vergeten die mislukte schaakhandel. Maar je weet beter. Een nederlaag moet je proeven tot op het zuur, doorslikken en verwerken, want wie een tegenstander verslaat, is sterk, maar wie zichzelf bedwingt, is nog sterker. Vooruit dan maar, proeven.
Al dagen vóór deze zwarte zaterdag leken alle schaakgoden en -godinnen, verenigd in het grillige Noodlot, samen te spannen in een complot tegen De Kentering. Schaakgrootheid Dick van Leeuwen werd met corona geslagen. Captain Hans Kranenbarg regelde krachtdadig een invaller, Tjeu Segers. Maar het Lot liet zich niet door een vermetele captain een loer draaien en besmette op het laatste moment een andere schaakkanjer, Paul Willemen, de alleskunner, die zowel schaakpartijen als televisiequizzen naar zijn hand weet te zetten. Maar helaas moest Paul in dit schaakdrama de hoofdrol van grote afwezige accepteren. Geen vreemden gezoend, zelfs niemand omarmd, en toch genadeloos gedwongen om als coronapatiënt het team te verlaten. Dat betekende 0-1 voor De Kentering 2 bij de aftrap tegen Gardé 2.
Het zou nog erger worden. Op 6 februari hadden we al geconstateerd, dat De Kentering 1 en 2 elkaar in schaakgedrag en -uitslag spiegelen. Ze verloren toen allebei met 5-3.
Nog steeds lijken ze in een innige symbiose verstrengeld te zijn. Ook nu verloren ze met dezelfde nipte cijfers (4½-3½), haalden de borden 6, 7 en 8 bij allebei een score van 2½ punt en kreeg ook de schaaktragedie van De Kentering 1 een niet te benijden hoofdrolspeler, Johan Knuvers. Alleen kon het Lot hem niet klein krijgen met corona. Dan maar de wreedste aandoening die een schaker kan overkomen: schaakblindheid. En zo moest Johan met blinde ogen toezien, hoe zijn keurige, naar winst geurende stelling binnen enkele zetten veranderde in een afbrokkelende bouwval. Zoiets is hard en dreigt een schaker te vullen met een stofwolk van eindeloos gepieker.
Maar gelukkig is er dan de troost van de kameraadschap die met vele vurige tongen spreekt:
“Jeetje Johan, dat overkomt de beste schaker wel eens”.
“ Ja da’s waar. Ik kan je een filmpje laten zien van Carlsen die bij een partij gek wordt van ellende”.
“Niet treuren, Johan, je hebt al zo vaak het beslissende punt binnen gesleept”.
“Gewoon dikke pech, jongen”.
“Drink wat lekkers en pak er een bitterbal bij”, enz. enz.
En na het tweede glaasje beginnen de bitterballen steeds beter te smaken. Dat is nu eenmaal de winst van samen verliezen.
En Paul dan in zijn eentje thuis?
Maak je over hem maar geen zorgen. Die wordt thuis als corona-patiënt liefdevol vertroeteld. “Wat wil je vanavond eten, Paul?” “Een lekkere portie bitterballen, liefje”.
Mooi geschreven Tjeu. Ik krijg zowaar zin in… een bitterbal. Bitter bal; Schaken is soms een bittere dans als bij elke pas de afschuw en het zelfverwijt toenemen. Waarom dacht ik niet wat langer na? Waarom zag ik dat paardvork domweg over het hoofd? En inderdaad, dan maakt de kameraadschap aan het eind het bittere toch weer zoet.