Door: David Bruggeman
De Kentering 1 – Stukkenjagers 5: 3,5 – 4,5
Dat is zuur, zo nipt verliezen. En afgaand op de reacties van m’n medespelers was dat op allerlei borden echt niet nodig geweest. Er wordt wat afgedwaald op ons bescheiden niveau, soms tragisch, soms vermeend ingenieus en dat is ook tragisch als het niet blijkt te kloppen wat je allemaal berekent. Zoals in mijn partij.
Allicht ken je ook deze ervaring: Dat je in de berekening van allerlei varianten verrassende zetten hebt gespot, mooie wendingen, valkuilen waar je tegenstander zomaar in zou kunnen trappen. En je wel vermoedt dat als je tegenstander dat allemaal ook ziet, je beter van die variant af zou kunnen zien. Maar je hebt er al veel tijd in gestopt, en je tegenstander kan toch een fout maken…
Zo’n stelling dus (zie diagram 1), waarin b5 mij lonkte met de belofte dat, als het goed gaat, ik de partij al ‘ingenieus’ mag bijschrijven in m’n notitieboekje.
Het plan is om na 16. b5, axb5, 17. axb5, cxb5 binnen te dringen met de toren op a7, zowel de pion op b5 al b7 te winnen en te promoveren….
Hindernissen: na Ta7 speelt zwart Ta8, en na Tea1, Txa7, Txa7 volgt Db8 en wit moet terug en wint geen van beide b-pionnen. Dus: 16. b5 axb5 17. axb5, cxb5 18. Ta7, Ta8 19. Tea1, Txa7 20. Txa7 Db8 21. Ta1, Ld7 22. Phf3, Lc6. (zie diagram 2 hieronder).
Na Ta7 moet ik dus minimaal ook de dame naar de a-lijn kunnen brengen, wat nu niet gaat vanwege de loper op b2. Oplossing: Na 16. b5, axb5, 17. axb5, cxb5 de dame eerst naar b3 spelen, met twee bijkomende voordelen: Zij valt b5 direct aan en dwingt dus een reactie af en pion d5 wordt ook extra aangevallen.
Na een verdedigende zet als 18. …, Dc6 win ik de b5 pion terug met Ta5 (de complicaties na 19. .., Pe4 had ik niet gezien, maar volgens Stockfish ontstaat er na goed spel van beide partijen een complexe stand met gelijke kansen). Dc6 is echter niet de enige zet. Ook Ld7 is mogelijk, en beter. De pion op d5 valt niet omdat na 3x slaan op d5 Lc6 volgt en de d4 pion valt en slaan op d5 dus geen goed idee is.
Tot zover gezien en ook nog oplossing 3 gevonden: na 18. .., Ld7 eerst 19. Lc3! spelen. De dreiging van 20. La5 is zo sterk dat zwart eerst de toren naar a8 moet spelen om dat te voorkomen. En daarmee: omdat de toren van de d-lijn verdwenen is vervalt de dreiging tegen d4 na het slaan op d5!
Dat is het moment dat ik me een ‘schaakgenie’ (tussen aanhalingstekens uiteraard 🙂 ) voel. Om bij zet 16. b5 te zien dat zwart op zet 22 niet meer Lxd4 heeft… Na al deze berekeningen is het voor mij bijna niet mogelijk om niet op zet 16. b5 te spelen. Terwijl er objectief alle reden voor is om ervan af te zien: ik win weliswaar de pion terug op d5, maar de prijs is aanzienlijk: ik verlies m’n belangrijke witte loper (na het slaan op d5) en zwart heeft geen enkel probleem meer en heeft de beste kansen. Kortom, een ingenieuze dwaling…
Het zetverloop ging zoals uitgedacht. Maar wat resteerde na 22. Db3 was een stelling die inderdaad duidelijk beter was voor zwart. Ik hoopte op een sterk centrum, maar dat is een illusie vanwege die druk tegen d4. Dat het toch nog remise werd geeft de schaakamateur dan toch weer moed: ik kan blijkbaar wel een slechter eindspel goed verdedigen. En dat is ook wel eens anders geweest. En dat is dan wel weer een reden tot optimisme, en hoopvol op naar de volgende partij!
Complimenten, David, voor je bloedige remise maar vooral voor de ordenende reflectie op de wirwar van gedachten die tijdens de cruciale fase in jouw partij door je hoofd gedwarreld zullen hebben.
Ordening schept kracht voor jou om de volgende keer de volle winst te grijpen.
Dank voor je onderricht. Ik zou er in ieder geval hoofdpijn aan overgehouden hebben. Maar afgaand op jouw uitvoerige, enthousiaste nabeschouwing voel jij je kiplekker.