Twee partijen uit de wedstrijd tegen Dubbelschaak ’97

 

Door Leon ter Beek

Op zaterdag 6 november 2021 speelde het eerste team van De Kentering in de tweede ronde van de KNSB-competitie in klasse 5G thuis tegen het tweede team van SV Dubbelschaak ’97 uit Boxtel.

Dit artikel is niet bedoeld als een volledig verslag van de wedstrijd. Mijn partij duurde zo lang, dat ik geen tijd had om te volgen wat er op de andere borden gebeurde. Uiteindelijk bleek Dubbelschaak op deze middag duidelijk de sterkste en ze wonnen met 5½-2½. Ik wil mij beperken tot het tonen van enkele stellingen uit de partijen van Marc en mij.

Aan bord 7 speelde Marc Smits een typische Marc-partij: een ongebruikelijke en scherpe opening waarbij een pion wordt geofferd, gevolgd door een nietsontziende aanval tegen de vijandelijke koning. Door zijn scherpe stijl is Marc ook voor tegenstanders met een beduidend hogere rating altijd gevaarlijk. Zelfs in moeilijke en verloren stellingen weet hij, soms uit het niets, dreigingen tevoorschijn te toveren.

Tegen Dubbelschaak liep het bij Marc allemaal soepeltjes. We komen erin na wits achtste zet (8. Ld3). Zie diagram 1.

Diagram 1. Joop van Dun – Marc, stelling na 8. Ld3.

Echt een stelling waarin Marc zich als een vis het water voelt: wit heeft twee pionnen meer, objectief gezien staat wit beter, maar zwart gooit nu alles op de aanval en dat zet wit onder grote psychologische druk.

Marc speelde 8… Pxe4, en wit sloeg terug met het paard: 9. Pxe4. Na 9… f5 kwam wit op het onzalige idee om 10. De2 te spelen, waardoor ook zijn dame nog in de penning kwam te staan. Na 10… fxe4 is de stelling uit diagram 2 ontstaan.

Diagram 2. Joop van Dun – Marc, stelling na 10… fxe4.

Wit had hier met bijvoorbeeld 11. Lb5 de stelling nog in evenwicht kunnen houden, maar in plaats daarvan sloeg hij de pion met 11. Lxe4. Daarmee wint wit weliswaar een pion, maar hij opent ook vrijwillig de e-lijn voor de zwarte toren. Marc antwoordde met 11… Lf5. Deze zet ligt voor de hand, maar veel beter was 11… Dh4: de dame valt dan de loper aan en verhindert tevens de dekkingszet f2-f3. Zwart staat dan gewonnen.

Na het door Marc gespeelde 11… Lf5 had wit namelijk koelbloedig zijn dame kunnen offeren met 12. Lxf5! Txe2† 13. Pxe2. Wit heeft dan toren, paard en twee pionnen voor de dame en dat is ruim voldoende compensatie.

Wit zag deze mogelijkheid niet en na 11… Lf5 speelde hij 12. f3. Er volgde 12… Dh4† 13. Kf1, waarna Marc zijn reserves uit de achterhoede haalde middels 13… Pd7. Wit speelde daarop 14. Df2, waarna de stelling uit diagram 3 ontstaat.

Diagram 3. Joop van Dun – Marc, stelling na 14. Df2.

Een droomstelling voor zwart. Vrijwel alle stukken doen mee aan de aanval, terwijl de witte nog grotendeels in diepe slaap verkeren Marc sloeg onverbiddelijk toe met de fraaie zet 14… Txe4!. Een bom midden op het bord! Zwart schakelt hiermee de verdedigende loper uit en na 15. fxe4 Dxe4 16. Pe2 Dxd5 (hier was 16… Tf8 heel sterk geweest) 17. Pf4 Dd1† 18. De1 Dxc2 19. Dc3 De4 20. Ph5 Le5 21. Db3† Kh8 22. Lg5 haalde Marc de nog werkeloze toren erbij met 22… Tf8 (zie diagram 4).

Diagram 4. Joop van Dun – Marc, stelling na 22… Tf8.

Hierna was het gauw bekeken: na 23. Le7 Lh3† 24. Pf4 (anders volgt mat op g2) 24… Txf4† 25. Kg1 Ld4† (sadistisch in plaats van 25… Dxg2#) 26. De3 Lxe3#. Een waar slagveld en een overtuigende overwinning.

Dan mijn eigen partij. Zoals wel vaker dit seizoen werd het een langdurige aangelegenheid. Ik speelde aan bord 1 met zwart tegen Diederik Claassen (rating 1805) en stond van begin tot eind beter. Helaas is het voor de winst niet voldoende om urenlang gewonnen te staan. Je moet ook een keer echt toeslaan en dat is me in deze partij niet gelukt. Diederik verdient overigens alle lof voor zijn taaie tegenstand, want een hele middag een mindere stelling verdedigen is bijzonder zwaar en daarom was de remise alles bij elkaar wel terecht.

Wanneer we de stelling van diagram 5 bekijken, die de stand weergeeft nadat wit 22. e5 heeft gespeeld, zien we in het middenspel nog de contouren van een Siciliaanse opening.

Diagram 5. Diederik Claassen – Leon, stelling na 22. e5.

Door zijn beheersing van de c-lijn staat zwart goed, en in een poging tot tegenspel te komen heeft wit zijn e-pion opgespeeld. Ik zag nu dat wit hierdoor zijn toren op d5 heeft opgesloten, waardoor zwart de kwaliteit kan winnen met 22… Le6 of 22… Lc6. Welke zet is de beste? Ik had gezien dat 22… Le6 winnend was na 23. exd6 Lxd5! 24. dxc7 Txg2† 25. Kh1 Td2† 26. Dxd5 Txd5, maar ik dacht dat 22… Lc6 nog dwingender was en dat speelde ik dus ook.

Na 22… Lc6 heeft wit echter nog een duivelse uitweg: hij speelde 23. Le4, en met deze tegenaanval op Tc2 weet hij het ergste te voorkomen. Het verschil zit hem erin dat wit na 22… Le6 niets heeft aan 23. Le4, omdat zwart dan 23… Tc4 kan antwoorden, waarna hij alsnog de kwaliteit wint.

Na 23. Le4 volgde 23… Lxd5 24. Lxc2 Dxc2 25. Dxd5 Dxb2 26. Dc6 Dd4† 27. Kg2 Kf8 28. Dxa6 en nu zijn we bij diagram 6 aanbeland.

Diagram 6. Diederik Claassen – Leon, stelling na 28. Dxa6.

Zwart heeft inmiddels een pion gewonnen, en ik begreep wel dat ik gewonnen moest staan. Maar een bekende uitdrukking luidt dat niets zo moeilijk is als het winnen van een gewonnen stelling…

Ik had hier op fraaie wijze meteen kunnen winnen met 28… Dd5†! De bedoeling van deze zet is veld Ta8 voor de toren te verkrijgen. Na 29. Kh2 Ta8 30. Td1 (alleen zo kan wit het einde nog even uitstellen) 30… De4 31. Te1 Txa6 32. Txe4 Txa2† 33. Kg1 b3 34. Tb4 b2 is het uit.

Helaas zag ik dit niet en ik speelde 28… dxe5. Wit sloeg terug met 29. fxe5, waarna dezelfde wending 29… Dd5† er nog steeds inzit, maar ik zag dit wederom niet. Ik speelde 29… Dxe5 en moest na 30. Dc4 constateren dat wit zijn achterstand van twee pionnen terugbrengt tot één, omdat zijn dame zowel pion b4 aanvalt als mat dreigt op f7. Ik speelde daarom 30… f6 en er volgde 31. Dxb4. Hierna speelde ik 31… Tb8, waarna de schrik mij, meteen nadat ik de toren had losgelaten, om het hart sloeg. Zie diagram 7.

Diagram 7. Diederik Claassen – Leon, stelling na 31… Tb8.

In een flits zag ik hier een mooie zet voor wit, waarvan ik dacht dat hij heel goed was. Ziet u hem? Ik bedoel de zet 32. Txf6†! Zwart kan deze toren niet slaan met de pion, omdat die gepend staat, en als zwart met de dame slaat gaat de toren op b8 verloren. Ik had nog wel het vervolg 32… Kg7 gezien, maar voor ik verder kon rekenen had wit al een andere zet gespeeld, en wel 33. Dc4.

Tijdens de partij was ik opgelucht en dacht ik dat wit hiermee een goede kans had gemist, misschien wel op voordeel. Achteraf blijkt dat zwart ook na 32. Txf6† in het voordeel blijft: na 32… Kg7 33. Te6 Dd5† 34. De4 Dxa2† handhaaft zwart zijn pion voorsprong en meer nog, wit verliest na 35. Kf3 (gedwongen) 35… Tf8† 36. Kg4 h5† 37. Kh4 (of eerst 37. Kg5 Tf5† 38. Kg4 en dan verder als in de hoofdvariant) 37… Tf4†! (een fraaie zet) 38. Dxf4 (38. gxf4 Df2† 39. Kg5 Dg3#) 40… Dxe6 met winst voor zwart.

Na wits 33. Dc4 bleef de partij in rustiger vaarwater. Ik maakte de winst voor mijzelf moeilijker door op torenruil in te gaan en na mijn 47e zet was de volgende stelling ontstaan (zie diagram 8).

Diagram 8. Diederik Claassen – Leon, stelling na 47… Kf7.

In de zetten tussen de 33e en de 47e zet heb ik geprobeerd mijn koningsvleugelpionnen naar voren te brengen en ondertussen te verhinderen dat wit zijn sterke gedekte vrije a-pion kon opspelen. Zwart kan alleen winnen door zijn centrumpionnen te laten oprukken maar wits a-pion blijft een bijzonder vervelende handenbinder. In de diagramstelling had wit 48. a4! moeten spelen, waarmee hij de a-pion zou behouden en de remise binnen handbereik zou komen. In plaats daarvan sloeg hij mijn h-pion. Na 48. Dxh4? volgde 48… Dxc2† 49. Kf3 Dxa2 en hier heeft zwart weer kansen op de overwinning, al blijft het bijzonder lastig.

Zwart heeft nu twee vrije pionnen op de e- en de f-lijn, terwijl wit één vrije pion heeft op de h-lijn. In het vervolg probeerde ik een van mijn pionnen te laten oprukken naar het promotieveld, terwijl wit uiteraard hetzelfde probeerde met zijn h-pion. Het was niet eenvoudig om mijn pion naar voren te brengen omdat dit ten koste ging van de beschutting van mijn koning, waardoor wit ruimte kreeg voor talrijke schaakjes. Uiteindelijk, weer een zet of vijftien later, zijn we bij diagram 9 beland, na wits zet 63. Kf3.

Diagram 9. Diederik Claassen – Leon, stelling na 63. Kf3.

In deze stelling geef ik mijn laatste kans op de winst uit handen. Ik had hier, zoals omstanders wel hadden gezien, wit kunnen dwingen met de koning de pion te slaan door 63… Dh1†! te spelen. Wit moet dan de pion slaan met 64. Kxf4 en na 64… Dxh6† kan wit op geen enkele manier voorkomen dat de dames worden geruild. Uiteindelijk blijft er dan een stelling over waarin zwart de oppositie heeft, bijvoorbeeld na 65. Kg3 Dg5† 66. Kf2 Df5† 67. Ke3 Dxe4† 68. Kxe4 Ke6 en zwart heeft een elementaire winststelling.

Ik maakte hier de laatste fout van de partij door 63… Dxh6† te spelen. Hierna volgde 64. Dxf4† Dxf4† 65. Kxf4 en nu heeft niet zwart maar wit de oppositie, een klein maar zoals bekend essentieel verschil. Ik speelde nog door tot het pat op de 75e zet…

Het einde van een lange schaakmiddag, waaraan ik ondanks de nederlaag van ons team veel plezier heb beleefd!

 

 

2 reacties op “Twee partijen uit de wedstrijd tegen Dubbelschaak ’97

  1. Heel boeiend spel, dat ik wel kan begrijpen en ervan kan genieten, maar dat ik nooit uit mijn vingers zou kunnen krijgen.
    Proficiat Marc en Leon. Ik heb weer eens ervaren, hoe fraai het schaakspel in elkaar zit met ontelbaar veel mogelijkheden. Zelfs de wereldkampioen ziet in zijn partijen belangrijke mogelijkheden over het hoofd. Prachtig toch.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *