En vergeet vooral deze kanjers niet:
18-2-2021: Leon ter Beek heeft een bijzonder interessant artikel over deze twee ‘duivelskunstenaars’ geschreven. Zie hieronder:
LtB op 17 februari 2021 om 15:32 schreef:
Het is inderdaad heel mooi dat twee Nederlanders het Tatatoernooi hebben gewonnen. Ze bleven met z’n tweeën de wereldkampioen en vele wereldtoppers voor en bleven ongeslagen. Ik zou er daarom de voorkeur aan hebben gegeven als ze beiden tot (gedeeld) winnaar waren uitgeroepen.
Zoals bijvoorbeeld in 1981 onze landgenoten Jan Timman en Genna Sosonko gedeeld winnaar werden met 8 uit 12, of een jaar eerder de twee Amerikanen Yasser Seirawan (toen jeugdwereldkampioen) en Walter Browne met 10 uit 13. Deze uitslagen staan vele schaakliefhebbers nog bij.
Hetzelfde geldt voor het toernooi te Sint-Petersburg van 1909, dat gewonnen werd door wereldkampioen Lasker en Rubinstein, beiden met 14½ uit 18 en met 3½ punt voorsprong op de rest van het veld. Ook hier werd geen ‘play-off’ gehouden en Rubinstein kon zich de gelijke van Lasker noemen.
En als er dan toch één winnaar moet worden aangewezen (waarom eigenlijk?), dan zou ik aan een tweekamp(je) met normaal speeltempo de voorkeur geven.
Zo ging het in het monstertoernooi van Wenen 1882, waar wereldkampioen Steinitz en Winawer met 24 uit 34 de eerste prijs deelden. Na een ‘play-off’, waarin beiden één partij wonnen, werd de eerste prijs alsnog gedeeld.
In nog een ander monstertoernooi, het ‘Keizerjubileumtoernooi’ van Wenen 1898, wonnen Tarrasch en Pillsbury met de score van 27½ uit 36. Er werd een ‘play-off-tweekamp’ gehouden van vier partijen (met normaal speeltempo) die door Tarrasch met 2½-1½ werd gewonnen.
Ik denk dat zo’n ‘play-off’ misschien wel aardig is om toch één speler tot winnaar te kunnen uitroepen, maar de vraag is hoe men zich over een jaar of tien het Tatatoernooi van 2021 zal herinneren: het toernooi dat Van Foreest won of het toernooi waarin Van Foreest en Giri wonnen? Ik denk het laatste.
Een kleine correctie: ik duid Steinitz, de met Winawer gedeelde winnaar van het toernooi van Wenen 1882, aan als ‘wereldkampioen’. Officieel was Steinitz echter pas in 1886, na zijn overwinning in de ‘eerste match om het wereldkampioenschap’ tegen Zukertort, wereldkampioen.
Maar als sinds Steinitz’ overwinning in een match tegen Anderssen in 1866 werd hij alom beschouwd als de sterkste speler ter wereld.
Pas naar aanleiding van het toernooi van Londen 1883, waarin Steinitz op 3 punten achterstand tweede werd achter Zukertort, die het toernooi begon met 22 uit 23 maar zijn laatste 3 partijen verloor (toen hij al zeker was van de eindoverwinning) werd er voor het eerst een match om het wereldkampioenschap georganiseerd. Steinitz won deze match, waarin hij na 5 partijen met 4-1 achterstond, met 10-5.
Het is inderdaad heel mooi dat twee Nederlanders het Tatatoernooi hebben gewonnen. Ze bleven met z’n tweeën de wereldkampioen en vele wereldtoppers voor en bleven ongeslagen. Ik zou er daarom de voorkeur aan hebben gegeven als ze beiden tot (gedeeld) winnaar waren uitgeroepen.
Zoals bijvoorbeeld in 1981 onze landgenoten Jan Timman en Genna Sosonko gedeeld winnaar werden met 8 uit 12, of een jaar eerder de twee Amerikanen Yasser Seirawan (toen jeugdwereldkampioen) en Walter Browne met 10 uit 13. Deze uitslagen staan vele schaakliefhebbers nog bij.
Hetzelfde geldt voor het toernooi te Sint-Petersburg van 1909, dat gewonnen werd door wereldkampioen Lasker en Rubinstein, beiden met 14½ uit 18 en met 3½ punt voorsprong op de rest van het veld. Ook hier werd geen ‘play-off’ gehouden en Rubinstein kon zich de gelijke van Lasker noemen.
En als er dan toch één winnaar moet worden aangewezen (waarom eigenlijk?), dan zou ik aan een tweekamp(je) met normaal speeltempo de voorkeur geven.
Zo ging het in het monstertoernooi van Wenen 1882, waar wereldkampioen Steinitz en Winawer met 24 uit 34 de eerste prijs deelden. Na een ‘play-off’, waarin beiden één partij wonnen, werd de eerste prijs alsnog gedeeld.
In nog een ander monstertoernooi, het ‘Keizerjubileumtoernooi’ van Wenen 1898, wonnen Tarrasch en Pillsbury met de score van 27½ uit 36. Er werd een ‘play-off-tweekamp’ gehouden van vier partijen (met normaal speeltempo) die door Tarrasch met 2½-1½ werd gewonnen.
Ik denk dat zo’n ‘play-off’ misschien wel aardig is om toch één speler tot winnaar te kunnen uitroepen, maar de vraag is hoe men zich over een jaar of tien het Tatatoernooi van 2021 zal herinneren: het toernooi dat Van Foreest won of het toernooi waarin Van Foreest en Giri wonnen? Ik denk het laatste.
Een kleine correctie: ik duid Steinitz, de met Winawer gedeelde winnaar van het toernooi van Wenen 1882, aan als ‘wereldkampioen’. Officieel was Steinitz echter pas in 1886, na zijn overwinning in de ‘eerste match om het wereldkampioenschap’ tegen Zukertort, wereldkampioen.
Maar als sinds Steinitz’ overwinning in een match tegen Anderssen in 1866 werd hij alom beschouwd als de sterkste speler ter wereld.
Pas naar aanleiding van het toernooi van Londen 1883, waarin Steinitz op 3 punten achterstand tweede werd achter Zukertort, die het toernooi begon met 22 uit 23 maar zijn laatste 3 partijen verloor (toen hij al zeker was van de eindoverwinning) werd er voor het eerst een match om het wereldkampioenschap georganiseerd. Steinitz won deze match, waarin hij na 5 partijen met 4-1 achterstond, met 10-5.
Mooi verhaal, Leon !
De stelling van Foreest, leuk om terug te zien;
https://www.npostart.nl/2doc/26-06-2017/VPWON_1266043
Als ik al die foto’s van de leden van onze club zie, krijg ik heimwee naar de clubavonden en echte schaakpartijen, met bord en stukken…!
Ik heb ook zo iets, Leon. Ik voel vrolijkheid en melancholie door elkaar heen.