Door Leon ter Beek
De eerste externe wedstrijd van De Kentering 1 in klasse 5K van de zaterdagcompetitie werd gespeeld op zaterdag 7 oktober, thuis in onze speelzaal van Café D’n Beer. Onze tegenstander was het eerste team van de Rooise Dam- en Schaakvereniging (RDS).
Teamcaptain en topspeler David was er niet bij, maar we hadden een sterke vervanger in Ton Snoeren. Er zijn waarschijnlijk niet veel clubs die voor een invalbeurt een beroep kunnen doen op de clubkampioen!
Omdat de wedstrijd, in verband met andere activiteiten in de speelzaal later op de avond, om half twaalf begon, was ik al om elf uur aanwezig in D’n Beer. Eigenlijk was het de bedoeling dat ook het tweede team zijn eerste externe wedstrijd zou spelen, maar twee dagen tevoren had de tegenstander, het team van De Pion 2, zich uit de competitie teruggetrokken. Wederom geen fijn begin van het seizoen voor ons tweede.
Nadat plaatsvervangend teamleider Johan de gasten had verwelkomd, kon de wedstrijd beginnen. Toen ik na een half uurtje een rondje langs de borden maakte, stelde ik vast dat op alle borden felle strijd werd geleverd. Ralf was, voor zover ik kon beoordelen, furieus uit de startblokken geschoten en had zijn tegenstander over de h-lijn bij de keel. Verder stond ook Ton, die met wit het Koningsgambiet had gespeeld, bepaald prettig.
Zijn partij was ook als eerste afgelopen. Hoewel Ton het allemaal niet op zijn scherpst had aangepakt, slaagde hij er toch in zijn tegenstander in de aanval te overspelen. Hij sloeg een paard op f6 met zijn toren, die niet mocht teruggeslagen wegens mat, en daarna speelde hij het nauwkeurig uit, waarmee de stand op 1-0 kwam.
Zelf speelde ik aan het eerste bord met zwart tegen John ten Ham. Toen ik tijdens de partij wat rondliep, vertrouwde Johan Knuvers, die ook aan de wandel was, mij toe: ’Na een zet of vijftien denk ik vaak van hé, hoe kom ik eigenlijk aan zo’n passieve stelling?’ Een opmerking waar ik mij heel goed ik kan herkennen want ik heb soms hetzelfde gevoel, en in deze partij was dat niet anders. Een ruilvariant van het Slavisch speelde ik te tam tegen, waardoor wit, die eigenlijk ’niets had’, langzaam de druk kon opvoeren. Hij zette een paard op c5 en ik was gedwongen mijn stukken op de onderste rij te zetten om alles te verdedigen.
Toen wit er ook nog in slaagde druk op mijn achtergebleven pion op e6 te krijgen en bovendien de f-lijn te openen, zag ik het lijk al drijven. Uit de lichaamstaal van mijn tegenstander kon ik afleiden dat ook hij dacht de buit al bijna binnen te hebben.
We hebben dan de onderstaande stelling bereikt, waarin ik zijn schaakje 26. Pf6† heb beantwoord met 26… Kg8-h8.
Met 27. P6h5 of ook met het door John onmiddellijk na de partij aangegeven 27. Txc8 Dxc8 28. P6xd5 kan wit duidelijk voordeel behouden, maar John dacht dat hij alles tot mat had doorgerekend en speelde 27. Pg6†. Hierop volgde het gedwongen 27… Lxg6 (geen keus) 28. Dxg6 gxf6 (gedwongen wegens mat op h7) 29. Dxh6† Kg8 (niet 29… Th7 wegens mat op f8!) en nu is de volgende stelling ontstaan:
Wit heeft niet meer dan remise, maar van alle goede geesten verlaten speelde John, die de afgelopen zetten niet eens meer de moeite had genomen om te gaan zitten maar zijn zetten staande uitvoerde, 30. Txf6. Nadat ik was bekomen van de verrassing kon ik alleen maar concluderen dat hij kennelijk de toren op a7 over het hoofd had gezien, en ik sloeg de toren op c1 met schaak: 30… Txc1†. Na 31. Kf2 (nog steeds staande en a tempo uitgevoerd) speelde ik 31… Tf7 en stond daarna meteen zelf op. Toen ik even later terugkwam zag ik John wanhopige armgebaren maken en even later gaf hij, zoals Donner schrijft, verbrijzeld op.
Een gestolen punt natuurlijk, maar die dingen gebeuren. Zelf heb ik ook wel eens op tranentrekkende wijze een externe partij vergooid. De stand in de wedstrijd kwam daardoor op 2-0, een mooie maar geflatteerde tussenstand.
Hierna kwamen twee remises binnen, van Hans en van Luigi. In beide gevallen waren het zware gevechten geweest, maar ik heb van de inhoud van deze partijen te weinig gezien om er iets over te kunnen zeggen. De stand was nu 3-1 in ons voordeel.
Inmiddels was het bij Ralf, die zijn partij zo overdonderend was begonnen, helemaal mis gegaan. In plaats van een verdiende overwinning te boeken verloor hij zelfs nog. Zelf kon hij na afloop niet helemaal beseffen hoe hij het zo had kunnen vergooien. Het was nu 3-2 en de spanning was helemaal terug.
Ondertussen was Johan duidelijk minder komen te staan en Wilbert was bezig aan een partij die alle kanten opging, maar waarin zijn tegenstander toch de beste stelling scheen te hebben. Ook Tom speelde nog, maar van deze partij heb ik erg weinig gezien. Uiteindelijk moest Tom de koning omleggen, waardoor de stand gelijk was: 3-3.
Aan de beide overige borden zag het er slecht uit: zowel Johan als Wilbert stonden bepaald beroerd. Maar zoals de partij aan mijn bord volledig was gekanteld, zo nam ook Wilberts partij een onverwachte wending. Hij had toren en pion tegen toren, loper en pion voor zijn tegenstander en kon dus eigenlijk alleen maar op remise hopen, maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit: zijn tegenstander deed het een paar keer fout en belandde uiteindelijk in een eindspel met alleen nog een loper tegen een toren voor Wilbert. Dit is vaak remise, maar niet in dit geval: Wilbert had scherp gezien dat hij na de afwikkeling de loper kon pennen en daardoor winnen. Winst voor Wilbert dus nog, ongelooflijk…
Een hard gelag voor de tegenstander. We stonden nu met 4-3 voor en als Johan erin zou slagen remise te maken, zouden we de wedstrijd nog winnen, iets waar het, ondanks de 2-0 voorsprong in het begin, nooit naar uit had gezien.
Johan stond moeilijk en vocht taai voor lijfsbehoud. Hij slaagde er nog wel op knappe wijze in een stuk terug te winnen, maar de d-pion van zijn tegenstander bleek te ver opgerukt en in het verre eindspel moest Johan uiteindelijk het hoofd buigen. Een mooie prestatie van zijn tegenstander, die voor het eerst een externe partij speelde en dat erg goed deed.
Hiermee kwam de eindstand op 4-4. Een gelukkig matchpunt voor ons, want een 5-3 nederlaag zou een betere afspiegeling van de verhoudingen zijn geweest. Maar goed, in ieder geval hebben alle spelers een enerverende middag beleefd, en daar doe je het tenslotte voor.
Tot slot nog de volledige uitslag.
De Kentering 1 | RDS 1 | ||||
Leon ter Beek | 1843 | John ten Ham | 1875 | 1-0 | |
Tom Fürstenberg | 1766 | Martijn Bax | 1747 | 0-1 | |
Ralf Duong | – | Bert de Laat | 1609 | 0-1 | |
Hans van Eijk | 1658 | Martin van Driel | 1640 | ½-½ | |
Luigi de Mas | 1613 | Harry Willems | 1564 | ½-½ | |
Ton Snoeren | 1822 | Ad Verhagen | 1488 | 1-0 | |
Wilbert van Eijk | 1565 | Wim van der Heijden | 1535 | 1-0 | |
Johan Knuvers | 1584 | Johnny van Geffen | – | 0-1 | |
1693 | 1637 | 4-4 |
De tweede ronde vindt plaats op zaterdag 4 november. We spelen dan uit tegen De Vughtse Toren 1, een team dat in de eerste ronde met 7-1 verloor van Stukkenjagers 6 en daarbij met maar zes spelers kwam opdagen.
Verder speelden in onze klasse HMC 3 en HMC 4 tegen elkaar. Bij HMC 4 doen twee spelers mee die bij ons intern spelen: Mike Adriaanse, die tegen Bert Kramer het onderspit dolf, en Richard Jongeneel, die remise speelde tegen de oude vos Cees Nuijten. Tegen deze beide teams spelen we dit seizoen dus ook nog. Het belooft een interessant en spannend seizoen te worden!
Mooi verslag van deze wedstrijd, Leon!
Erg leuk om te lezen!